Een vergoeding voor de nieuwe eco-regeling via het GLB én natuur- en landschapsbeheer via het ANLb is geen optie. Dan maar afzien van een zesjarig contract via het ANLb? Volstrekt onnodig, leggen Alex Datema (voorzitter BoerenNatuur) en Jetze Genee (projectleider ANLb en GLB-NSP bij de provincie Fryslân) uit. Eco-regeling én ANLb hoeven elkaar absoluut niet te bijten. 

Lees het volledige artikel op de website Melkvee.nl

De laatste tijd horen wij vanuit het veld dat boeren door bedrijfsadviseurs soms geadviseerd worden om voor de komende nieuwe GLB-periode geen ANLb-contracten af te sluiten. Wij betreuren het dat hierdoor extra onrust en zorg ontstaat bij onze deelnemers en collectieven. Nu er al zoveel onduidelijkheid is bij de invoering van het nieuwe GLB-NSP is het des te belangrijker om boeren van de juiste informatie te voorzien. Het advies om geen ANLb-contracten af te sluiten, is gebaseerd op conclusies die veel te kort door de bocht zijn.

Oproep: ga in gesprek met onze collectieven over hoe het ANLb in de GLB-puzzel past

 

Op de website van BoerenNatuur leest u hoe de vork in de steel zit.

Meer informatie over de implementatie van het ANLb 2023 vindt u op onze informatie pagina.

Bericht BoerenNatuur d.d. 17 oktober jl.

Per 1 januari 2023 gaat het Nationaal Strategisch Plan (NSP), de Nederlandse uitwerking van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van start. Daarvan zijn  de nieuw te introduceren eco-regeling en de tweede ANLb-periode belangrijke onderdelen. Wil je überhaupt voor een GLB-subsidie in aanmerking komen dan moet je in de basis voldoen aan de 10 Goede Landbouw- en MilieuCondities (GLMC’s) waarin ook deels wettelijke verplichtingen terugkomen, zoals vanuit het 7de Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Alle eisen en maatregelen hebben invloed op elkaar en hebben een gezamenlijk doel: een landbouw dat ook natuur, landschap,  biodiversiteit, klimaat en milieu ondersteunt.  De samenhang tussen de GLMC’s, ecoregeling en ANLb is ingewikkeld.

De definitieve versie van het NSP is pas begin oktober naar Brussel gestuurd. Momenteel heeft de overheid nog niet de benodigde duidelijkheid kunnen geven aan boeren hoe alle verschillende eisen, voorwaarden en activiteiten samenhangen, omdat bepaalde onderdelen nog verder in detail uitgewerkt moeten worden. Er wordt gewerkt aan een simulatietool die dat inzicht zou moeten geven.

Om vanaf 1 januari 2023 met het beheer in het nieuwe ANLb te kunnen beginnen, hadden onze 40 agrarische collectieven eigenlijk al maanden geleden met hun boeren afspraken moeten maken. Ze doen hun uiterste best om met veel kunst- en vliegwerk toch nu afspraken te maken voor de komende zes jaar met hun boeren. LNV en provincies hebben verschillende toezeggingen gedaan om meer ruimte en flexibiliteit te creëren voor de collectieven om per 1 januari te kunnen starten. Een vangnet is toegezegd, omdat het risico van (administratieve) fouten maken als gevolg van alle onduidelijkheden en het ontbreken van goede informatie zeer groot is. Is het voldoende voor collectieven om hun ambities waar te maken? Of haken boeren af door alle onduidelijkheden en de extra eisen en raken  de doelen waar we keihard voor werken juist daardoor uit zicht? Wij houden samen met onze collectieven vast aan onze  koers en hopen dat het met de extra toegezegde ruimte iedereen uiteindelijk lukt om zo veel mogelijk deelnemers mee te nemen in deze tweede ANLb-periode. Wij blijven ons graag inzetten voor het uitvoeren van agrarisch natuur- en landschapsbeheer en het halen van de daaraan gekoppelde doelen op het gebied van natuur en landschap.

Zie ook de info pagina ANLB 2023

Voor de implementatie ANLb 2023 hebben we een info pagina ingericht;

Via deze pagina houden we u op de hoogte van de implementatie van het nieuwe ANLb wat start op 1 januari 2023.  Wat zijn de doelstellingen, wat veranderd, wat moet er gedaan worden, hoe zien de pakketten eruit, wat is de hoogte van de vergoedingen etc.

Heeft u vragen? Neem dan contact op met het bureau van collectief Súdwestkust.

Uitgelicht: eco-regelingen

Living Lab Fryslân en de 7 agrarische collectieven in Fryslân zijn van plan om dit najaar gezamenlijk 5 studiegroepen op te zetten Wil je van collega-agrariërs en experts leren over onderwerpen als kruidenrijk grasland, bodembeheer, optimaliseren van de bedrijfskringloop of de economische aspecten van natuurinclusieve landbouw (NIL), meld je dan aan.

Deelname

Deelname is gratis vanwege een bijdrage uit een subsidieregeling die 3 jaar loopt. Er is jaarlijks ruimte voor 5 studiegroepen. Je kunt je individueel aanmelden of als groep. Wij doen onderstaand voorstellen voor onderwerpen maar je mag zelf ook een onderwerp aandragen. De bijeenkomsten hebben een praktische insteek.

Opbouw studiegroepen

  • Een studiegroeptraject bestaat uit 4 bijeenkomsten en een excursie die ergens in de provincie worden georganiseerd,
  • Er zijn 5-10 deelnemers,
  • Samen met de deelnemers wordt het programma opgesteld,
  • De begeleider is een ervaren studiegroepbegeleider of een medewerker vanuit het collectief,
  • Er is ruimte voor het inschakelen van inhoudelijke experts,
  • Ieder bedrijf is anders, er is ruimte om in te haken op ieders persoonlijke situatie,
  • De eerste 5 studiegroepen kunnen starten vanaf het najaar 2022.

Interactie tussen studiegroepen

  • Elk jaar is er een symposium met de terugkoppeling uit de 5 lopende studiegroepen, relevante workshops en presentaties,
  • Er worden twee korte webinars georganiseerd over inhoudelijke relevante onderwerpen.

Onderwerpen

De onderwerpen die centraal staan in de studiegroep worden bepaald op basis van de behoefte van de deelnemers, maar je kunt denken aan:

  • Natuurinclusieve landbouw (maatregelen en inpassing in bedrijf),
  • Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (maatregelen, beheer en inpassing in bedrijf),
  • Optimaliseren bedrijfskringloop,
  • Kruidenrijk grasland (inpassing en beheer),
  • Eiwitgewassen,
  • Bodem,
  • Bedrijfseconomische aspecten van ANLb en natuurinclusieve landbouw,
  • Samenwerking melkveehouderij en akkerbouw,
  • Biodiversiteit rondom het boerenerf.

De Landbouwadviespool (LAP)
De advisering via studiegroepen is een initiatief vanuit de Landbouwadviespool (LAP) Fryslân. Deze pool bestaat uit zo’n 30 onafhankelijke adviseurs met verschillende expertises.

Deze adviseurs nemen individuele adviesvragen van boeren over Natuurinclusieve landbouw binnen Fryslân, (kostenloos) in behandeling. Meer info: www.lap.frl Sommige adviesvragen komen frequent voor en/of lenen zich goed voor behandeling in een studiegroep.

Aanmelden

Heb je belangstelling voor één van onze studiegroepen? Meld je alvast aan via deze link
In samenspraak met de agrarische collectieven worden de studiegroepen opgezet en de onderwerpen bekend gemaakt.

Collectief Súdwestkust is gestart met het verwerken van de validatie die zijn ontstaan vanuit de BGT check. Onderstaande een korte update;

Afgelopen jaar hebben grondgebruikers bericht ontvangen van RVO om een BGT-check te doen. In de BGT check is per perceel het verschil te zien tussen de huidige en de nieuwe topografische grenzen. U kon aangeven of u het eens bent met de nieuwe topografische grenzen, of dat er iets aangepast moet worden. Als de aanpassingen geaccepteerd zijn, hebt u van RVO een brief ontvangen dat de percelen omgezet / gemigreerd zijn.

Let op: De grondgebruiker moet daarna nog een keer de aanpassingen verwerken in “mijn percelen” op de site van RVO. De deadline is 15 mei. Stel deze actie niet uit, maar doe dit zo snel mogelijk op de percelen waarop een ANLb pakket ligt.

Gemigreerde deelnemers ontvangen omstreeks 1 maart een brief van RVO met daarin beschreven de situatie die voor hun bedrijf van toepassing is. In deze brief staat voor de deelnemers die het betreft ook aangegeven wat zij nog moeten doen in “mijn percelen”.

Voor meer info: https://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/grond/basisregistratie-grootschalige-topografie/

Heb je de perceelregistratie afgerond? Laat dit dan aan ons weten. Heb je nog vragen hierover? Neem dan contact op met Jeroen de Vries.

Sinds 2004 houdt de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) de burgerlijke stand bij van de grutto’s in ZW Friesland; nergens in Nederland weten we zo precies hoe de situatie er voor staat. De beheerders in dit gebied beschikken daardoor over de beste kennis voor hun beheersvragen. En op basis van dit soort informatie wordt beleid gemaakt waarvan de weidevogels in heel Nederland profiteren. In 2021 willen we deze basismetingen doorzetten op een vergelijkbare wijze als voorgaande jaren, maar in combinatie met monitoring van de hele leefgemeenschap waar de grutto deel van uit maakt. We kijken daarom onder andere naar het voedsel voor volwassen grutto’s (wormen) en hun kuikens (insecten) maar ook naar hun predatoren én alternatieve prooien in het Friese weidelandschap. Hieronder willen we u meer vertellen over de basis van dit grote project, namelijk het monitoren van de overleving van kuikens, adulten en het nest succes binnen de grutto populatie.

Onderzoeksgebied
Ons onderzoeksgebied is zo gekozen dat we een gebalanceerde afwisseling hebben van gebieden met gangbaar agrarisch gebruik met een zeer lage dichtheid aan grutto’s en daartussen extensief agrarisch beheer (en ingericht als weidevogelgebied); een goede afspiegeling van hoe dat op veel plaatsen in Nederland is. Onze metingen leveren inzicht hoe het komt dat de populatie krimpt of in de toekomst hopelijk weer groeit. Deze informatie kan worden gekoppeld aan grondgebruik en ook aan de andere metingen aan voedsel en predatoren die we verzamelen. Hiermee kunnen we dus gericht bepalen waar de kansen en problemen liggen voor de grutto.

2004 werd de studie kleinschalig gestart op de Workumerwaard (zie kaart links; blauw). In 2007 werd het groene en het gele deel toegevoegd en in 2012 werd het gebied verder uitgebreid in de rode polders. Dit type onderzoek is door het vele veldwerk enorm arbeidsintensief; het onderzoeksgebied is daarom onderverdeeld in deelgebieden. In elk van deze gebieden is een medewerker van de RuG verantwoordelijk voor het veldwerk en contacten met boeren, nazorgers, jagers en TBO’s

Wat gaan we doen?
De tabel hiernaast laat het onderzoek zien dat we gepland hebben voor 2021 aan de grutto populatie. Hieronder leggen we meer uit over elke activiteit en wat het voor kennis oplevert.

Maart-april: in de vestigingsfase lokaliseren we de grutto’s en lezen we waar mogelijk individuen af met een unieke combinatie van plastic kleuringen, vergelijkbaar met het systeem van een oormerk bij koeien (voor foto’s zie bladzijde 3 in de onderstaande PDF). Deze informatie is essentieel om de overleving van de grutto’s te kunnen schatten: wie zie je terug en wie niet? Zo weten we met terugwerkende kracht ook op welke plekken kuikens succesvol uitgevlogen zijn. Hiernaast bepalen we de populatiegrootte van de grutto’s door in april drie gebiedsdekkende tellingen uit te voeren. Ieder perceel wordt minstens eenmaal per week bekeken, veelal vanaf wegen en kavelpaden.

April-juni: in de broedfase worden in samenwerking met lokale vrijwilligers (nazorgers) nesten gezocht. De nesten worden ingemeten en de uitkomstdatum wordt bepaald door een ei te ”lotteren”. Van een afstand stellen we vast of er gekleurringde vogels bij het nest horen. Om de gekleurringde populatie op peil te houden worden jaarlijks nieuwe vogels gekleurringd. Ongeveer 80 daarvan krijgen, verspreid over het broedseizoen en type beheer, vlak voor het uitkomen van de eieren een kleine radiozender van 0.9 gram. Deze wordt op de rugveren geplakt en blijft op de vogel tot aan de rui en valt er dan weer af. In het hele onderzoeksgebied krijgen bovendien jaarlijks 5 nieuwe vogels een satellietzender (4.5 gram) om het aantal vogels met een zender rond de 20 te houden waarmee we het habitatgebruik langs de hele trekroute kunnen volgen en bedreigingen in kaart brengen. Nestbezoek blijft zo veel mogelijk beperkt tot de fase vlak voor het uitkomen om de kans op predatie te minimaliseren.

Mei-15 juli: in de kuikenfase worden primair de nesten van de vogels met een radiozender bezocht vanaf het moment van verwachte uitkomst, zodat de jongen in het nest kunnen worden geringd. Alle andere gevonden nesten worden maximaal 4 dagen na de verwachte uitkomstdatum bezocht om het uitkomstsucces te bepalen. De aanwezige kuikens worden geringd met een unieke codevlag. De gezenderde families worden om de 5 dagen opgezocht met behulp van een radioantenne tot het moment dat de kuikens vliegvlug of dood zijn. Hiermee kunnen we het uitvliegsucces bepalen en vast stellen wat het beheer is op percelen die door gruttogezinnen gebruikt worden.

Hoewel de precieze timing afhankelijk is van het verloop van het seizoen, wordt tussen eind mei en half juni in samenwerking met lokale vrijwilligers een drietal alarmtellingen over het hele studiegebied uitgevoerd als benadering van het broedsucces van de hele populatie (BTS). Groepen op gemaaid grasland worden gecontroleerd op gekleurringde individuen en we proberen van zo veel mogelijk uitgevlogen kuikens de codevlag af te lezen zodat we leren waar het beheer succesvol geweest is.

Auteur: Rienk Fokkema | r.w.fokkema@rug.nl