Sinds 2004 houdt de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) de burgerlijke stand bij van de grutto’s in ZW Friesland; nergens in Nederland weten we zo precies hoe de situatie er voor staat. De beheerders in dit gebied beschikken daardoor over de beste kennis voor hun beheersvragen. En op basis van dit soort informatie wordt beleid gemaakt waarvan de weidevogels in heel Nederland profiteren. In 2021 willen we deze basismetingen doorzetten op een vergelijkbare wijze als voorgaande jaren, maar in combinatie met monitoring van de hele leefgemeenschap waar de grutto deel van uit maakt. We kijken daarom onder andere naar het voedsel voor volwassen grutto’s (wormen) en hun kuikens (insecten) maar ook naar hun predatoren én alternatieve prooien in het Friese weidelandschap. Hieronder willen we u meer vertellen over de basis van dit grote project, namelijk het monitoren van de overleving van kuikens, adulten en het nest succes binnen de grutto populatie.
Onderzoeksgebied
Ons onderzoeksgebied is zo gekozen dat we een gebalanceerde afwisseling hebben van gebieden met gangbaar agrarisch gebruik met een zeer lage dichtheid aan grutto’s en daartussen extensief agrarisch beheer (en ingericht als weidevogelgebied); een goede afspiegeling van hoe dat op veel plaatsen in Nederland is. Onze metingen leveren inzicht hoe het komt dat de populatie krimpt of in de toekomst hopelijk weer groeit. Deze informatie kan worden gekoppeld aan grondgebruik en ook aan de andere metingen aan voedsel en predatoren die we verzamelen. Hiermee kunnen we dus gericht bepalen waar de kansen en problemen liggen voor de grutto.
2004 werd de studie kleinschalig gestart op de Workumerwaard (zie kaart links; blauw). In 2007 werd het groene en het gele deel toegevoegd en in 2012 werd het gebied verder uitgebreid in de rode polders. Dit type onderzoek is door het vele veldwerk enorm arbeidsintensief; het onderzoeksgebied is daarom onderverdeeld in deelgebieden. In elk van deze gebieden is een medewerker van de RuG verantwoordelijk voor het veldwerk en contacten met boeren, nazorgers, jagers en TBO’s
Wat gaan we doen?
De tabel hiernaast laat het onderzoek zien dat we gepland hebben voor 2021 aan de grutto populatie. Hieronder leggen we meer uit over elke activiteit en wat het voor kennis oplevert.
Maart-april: in de vestigingsfase lokaliseren we de grutto’s en lezen we waar mogelijk individuen af met een unieke combinatie van plastic kleuringen, vergelijkbaar met het systeem van een oormerk bij koeien (voor foto’s zie bladzijde 3 in de onderstaande PDF). Deze informatie is essentieel om de overleving van de grutto’s te kunnen schatten: wie zie je terug en wie niet? Zo weten we met terugwerkende kracht ook op welke plekken kuikens succesvol uitgevlogen zijn. Hiernaast bepalen we de populatiegrootte van de grutto’s door in april drie gebiedsdekkende tellingen uit te voeren. Ieder perceel wordt minstens eenmaal per week bekeken, veelal vanaf wegen en kavelpaden.
April-juni: in de broedfase worden in samenwerking met lokale vrijwilligers (nazorgers) nesten gezocht. De nesten worden ingemeten en de uitkomstdatum wordt bepaald door een ei te ”lotteren”. Van een afstand stellen we vast of er gekleurringde vogels bij het nest horen. Om de gekleurringde populatie op peil te houden worden jaarlijks nieuwe vogels gekleurringd. Ongeveer 80 daarvan krijgen, verspreid over het broedseizoen en type beheer, vlak voor het uitkomen van de eieren een kleine radiozender van 0.9 gram. Deze wordt op de rugveren geplakt en blijft op de vogel tot aan de rui en valt er dan weer af. In het hele onderzoeksgebied krijgen bovendien jaarlijks 5 nieuwe vogels een satellietzender (4.5 gram) om het aantal vogels met een zender rond de 20 te houden waarmee we het habitatgebruik langs de hele trekroute kunnen volgen en bedreigingen in kaart brengen. Nestbezoek blijft zo veel mogelijk beperkt tot de fase vlak voor het uitkomen om de kans op predatie te minimaliseren.
Mei-15 juli: in de kuikenfase worden primair de nesten van de vogels met een radiozender bezocht vanaf het moment van verwachte uitkomst, zodat de jongen in het nest kunnen worden geringd. Alle andere gevonden nesten worden maximaal 4 dagen na de verwachte uitkomstdatum bezocht om het uitkomstsucces te bepalen. De aanwezige kuikens worden geringd met een unieke codevlag. De gezenderde families worden om de 5 dagen opgezocht met behulp van een radioantenne tot het moment dat de kuikens vliegvlug of dood zijn. Hiermee kunnen we het uitvliegsucces bepalen en vast stellen wat het beheer is op percelen die door gruttogezinnen gebruikt worden.
Hoewel de precieze timing afhankelijk is van het verloop van het seizoen, wordt tussen eind mei en half juni in samenwerking met lokale vrijwilligers een drietal alarmtellingen over het hele studiegebied uitgevoerd als benadering van het broedsucces van de hele populatie (BTS). Groepen op gemaaid grasland worden gecontroleerd op gekleurringde individuen en we proberen van zo veel mogelijk uitgevlogen kuikens de codevlag af te lezen zodat we leren waar het beheer succesvol geweest is.
Auteur: Rienk Fokkema | r.w.fokkema@rug.nl