Voorlopige resultaten weidevogel broedseizoen 2023

Een sterk wisselend resultaat bij de Sudwestkust!

Weersverloop
Na een zachte winter begonnen we het voorjaar met een natte periode in maart. De beheerders die eind februari en de eerste week van maart de ruige mest op het land brachten waren nog op tijd, daarna werd het land tot april niet meer droog genoeg. Dit resulteerde erin dat in ons gebied maar 50 procent van de vaste mest is uitgereden voor aanvang van de rustperiode op 1 april. De kievit vestigde zich meteen op deze percelen waarna de overige soorten volgden. In de gebieden waar geen ruige mest uitgereden was zag je dat er minder vestiging van de kievit was dan in de jaren wanneer er wel ruige mest uitgereden was.

April startte met nachtvorst. Het weerbeeld was wisselvallig, met af en toe regen maar ook zonnige perioden. Een natte periode eind april en een zonnige droge start van mei waren perfect voor de kievit. Door de groeizame omstandigheden was eind mei/ begin juni het gewas in (kruidenrijke) percelen met een rustperiode veelal al te hoog en te dicht waardoor de vogels sneller naar de percelen met her-groei verplaatsten. Hierdoor waren met name de kuikens vaak een gemakkelijke prooi voor de vliegende predatoren. Juni was een zeer warme, zonnige en droge maand. De vogels hadden het zwaar en op allerlei manieren werd er gezorgd voor zomer plas-drassen (bevloeien van percelen) en het verlengen van bestaande plas-drassen.

Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer
Met de implementatie van de nieuwe ANLb periode 2023-2028 zijn er ook nieuwe beheerpakketten ontwikkeld. Kruidenrijke randen van 4 meter met een maaidatum van 1 of 15 juni maakten hun intrede langs de slotenkanten in het agrarisch natuurbeheer. Het bleek een positief effect te hebben op zowel de vegetatie en als foerageer- en schuilgebied voor de weidevogelkuikens.

Net zoals vorig jaar is in bijna al onze 11 mozaïeken gedurende de maand juni meerdere malen last-minute beheer toegepast. Boeren, nazorgers, mozaïekregisseurs en gebiedscoördinatoren waren druk met elkaar in overleg om te kijken waar wel en waar niet gemaaid kon worden. Door de her-leg van de weidevogels is in sommige gevallen het beheer uitgesteld tot 1 Juli. Wij hebben grote waardering voor ieders positieve inzet en de intensieve samenwerking met elkaar.

Predatie
De verschillende mozaïeken toonden een wisselende predatiedruk. In enkele gebieden waaronder Warns-Stavoren en Haanmeer ging het veelal in de nestfase al fout door grote nestpredatie van vossen en dassen. In De Samenvoeging was de vos hoofdzakelijk de dader. In de gebieden waar de zwarte kraai, vos en steenmarter onder controle zijn waren de nestuitkomsten beter. Het aandeel nestpredatie lag in deze gebieden aanzienlijk lager dan de jaren daarvoor.

Het leek erop dat het weer een muizenjaar zou gaan worden, maar de muizenaantallen zijn in de loop van de winter sterk afgenomen. Met minder alternatieve prooi werd de predatiedruk op de weidevogels in de eerste fase van het broedseizoen verhoogd. Met name in de Makkumer mar – Wons en Tusken Brekken & Trekfeart waren de hermelijn en wezel sterk aanwezig en verantwoordelijk voor de nestpredatie. De natte omstandigheden in de tweede fase van het broedseizoen zorgde ervoor dat de grondpredatie van de kleine marterachtigen wat afnam. Grondpredatoren zijn in natte omstandigheden minder snel geneigd de graspercelen te bezoeken.

Ganzen foerageergebieden hebben een groot effect op de vegetatie. Bij voldoende variatie in gewas kan het goed uitpakken in een gebied, maar ook negatief. In mozaïek Workumerwaard kwam de vegetatie heel laat op gang. De zwarte kraai, de buizerd en de bruine kiekendief hadden er vrij spel in de kuikenfase door het ontbreken van voldoende schuilmogelijkheden tegen predatoren.

De bruine kiekendief is de laatste jaren in opkomst in ons waterrijke werkgebied en dat is ook te zien in alle mozaïeken die de eerste predatiegolf hadden overleefd. De percelen waar nog kuikens aanwezig waren werden dagelijks meerdere keren bezocht door de bruine kiekendief met als resultaat dat het vaak bij de derde alarmtelronde eigenlijk te stil was in het veld. Deze constatering werd voornamelijk in delen van Skriezekrite Idzegea, De Samenvoeging, Skriezekrite Abbegea en de Workumerwaard gedaan.

Resultaat
Op basis van het aantal gevonden nesten en broedparen en de gegevens uit de tweede alarmtelronde wordt het broedsucces van de Grutto berekend, het BTS. Het BTS moet boven de 70% uitkomen om de populatie in stand te houden. Voor de kievit, tureluur en scholekster wordt geen BTS-berekening gedaan.

Helaas zien we ook dit jaar weer dat na de tweede alarmtelronde veel grutto kuikens niet vliegvlug worden. Dit broedseizoen spelen de droogte in juni en predatie door de bruine kiekendief daar een opvallende rol in. De ouderparen van deze kuikens zijn in de tweede alarmtelronde vaak nog wel als alarmerend geregistreerd waardoor de BTS-berekening waarschijnlijk rooskleuriger uitvalt dan dat deze daadwerkelijk is.

De kievit lijkt het dit jaar beter te hebben gedaan dan voorgaande jaren door het ontbreken van een echt koude periode in april, echter naar verwachting nog wel ondermaats voor een instandhouding van de populatie. Het lijkt er ook op dat de scholekster dit jaar meer broedsucces heeft gehad, want er werden over het algemeen meer kuikens in het veld waargenomen. En ook de tureluur lijkt zich goed te kunnen handhaven in het gebied.