Opgroeiomstandigheden van kievitkuikens op braakstroken in grasland
Onderzoek braakstroken voor overlevingskansen kievitkuikens
Er zijn al heel wat verschillende maatregelen uitgevoerd om de vegetatiegroei te remmen en hiermee de opgroeiomstandigheden voor kievitkuikens te verbeteren, zoals aanleg van plas-dras, verschraling van graslandpercelen en het voorweiden van graslandpercelen. Deze maatregelen lijken tot dusver echter niet het gewenste resultaat op te leveren (Oosterveld et al. 2020).
Om de opgroeihabitat van kievitkuikens in het bijzonder te verbeteren zijn daarom in het voorjaar van 2021 op een aantal locaties binnen het werkgebied van het agrarisch collectief Noardlike Fryske Wâlden (NFW) braakstroken op grasland aangelegd. Het doel van deze maatregelen is om geschikt opgroeihabitat voor kievitkuikens te realiseren door stroken grasland te bewerken met een rotorkopeg of grondfrees.
Middels deze bewerking wordt getracht de vegetatieontwikkeling te remmen, waardoor de vegetatie tegelijk ook heterogener en opener ontwikkelt en langer toegankelijk blijft voor kievitkuikens. Daarnaast is de werkhypothese dat de aanleg van deze braakstroken zorgt voor een grotere verscheidenheid en hoeveelheid aan microklimaten, waardoor de absolute hoeveelheid voedsel voor kievitkuikens toeneemt en er over een langere periode voldoende voedsel beschikbaar is.
Samenvattend, de braakstroken zorgen voor meer openheid in vegetatie, beschikbaarheid loopkevers en springstaarten en spinnen en zorgt vooral snelle opwarming van de grond in de koude weken wanneer de kievitkuikens opgroeien (eind april-begin mei).
Met name de eerste week is cruciaal voor de kuikens. Braakstroken helpen daarbij in de voedselvoorziening en de opwarming van de kievitkuikens. Later in de opgroeifase blijkt de braakstrook minder voordeel op te leveren voor het voedselaanbod. Een langzaam dichtgroeiende braakstrook geeft echter wel de nodige dekking voor predatoren vanuit de lucht.
Wil je meer weten over deze maatregel ten behoeve van de kievit, lees dan het volledige rapport.
Heb je vragen of wil je dit toepassen? Neem dan contact op met je gebiedscoördinator.